Monitor Sociaal 2021 Papendrecht
Voor u ligt de vierde editie van de Monitor Sociaal, een grootschalig vragenlijstonderzoek over de ervaringen van inwoners uit Papendrecht op allerlei sociale onderwerpen. Bijvoorbeeld: Kunnen inwoners de dingen doen die zij willen, zijn zij lid van een vereniging en hoeveel inwoners bieden mantelzorg? De vragenlijst is ingevuld in april en mei 2021. Alle cijfers uit de Monitor Sociaal zijn gebaseerd op zelfrapportage. Het gaat om de beleving van de inwoners van 18 jaar en ouder. Voor registratiecijfers verwijzen we graag naar andere bronnen.
Samenvatting
Mate van eigen kracht: De meeste inwoners van Papendrecht beschikken over gemiddeld of veel eigen kracht. De groep met weinig eigen kracht is iets toegenomen van 5% in 2017 naar 8% in 2021. Ervaren gezondheid is de belangrijkste bepaler voor de mate van eigen kracht: hoe beter de ervaren gezondheid, hoe meer eigen kracht. Ook opleidingsniveau en het hebben van werk/studie hebben invloed.
Begrijpen brieven, formulieren en internet: In het contact met officiële instanties heeft één op de zes inwoners (17%) vaak of altijd moeite met het via internet regelen van zaken. Daarnaast heeft 6% vaak of altijd moeite met het begrijpen van brieven en 8% met het invullen van formulieren. Dit is niet veranderd ten opzichte van 2017.
Omgaan met problemen: Vergeleken met 2017 zijn er iets meer inwoners die moeilijk kunnen omgaan met onverwachte problemen (toename van 7% naar 10%).
Financiële zelfredzaamheid: De financiële huishoudenssituatie van de meeste Papendrechters is in orde. In 2021 kunnen meer inwoners maandelijks geld overhouden (29%) dan in 2017 (20%). Wel is er een kleine financieel kwetsbare groep die spaargeld moet uitgeven (5%) of schulden moet maken (3%); dit komt overeen met 2017.
Weg vinden naar professionele hulp: Veel inwoners weten, indien nodig, de weg te vinden naar professionele hulp. Het meest bekend is men met het vinden van hulp bij psychische problemen, licha-melijke beperkingen en het vinden van werk. Het minst bekend zijn instanties voor hulp bij problemen rond eenzaamheid, opvoedondersteuning, relatieproblemen, mantelzorgondersteuning en echtscheiding. Voor de laatste twee typen instanties is de bekendheid wel toegenomen ten opzichte van 2017.
Aantal sociale contacten: Ruim een derde van de inwoners van Papendrecht had, naar eigen zeggen, in het afgelopen jaar voldoende sociale contacten. Dit is een groot verschil met 2017, toen driekwart aangaf genoeg contacten te hebben. Het aandeel inwoners met onvoldoende sociale contacten is gegroeid van 6% in 2017 naar 30% in 2021. Zeer waarschijnlijk is dit een effect van de coronamaatregelen, waarbij mensen werd gevraagd hun sociale contacten te beperken.
Sociaal isolement: Ook het aandeel inwoners dat (enigszins) sociaal geïsoleerd is, is toegenomen. In 2021 wordt 22% gekenmerkt als (enigszins) sociaal geïsoleerd, in 2017 was dit nog 15%.
Hulp van anderen: Veel inwoners kunnen terugvallen op hun sociaal netwerk als het gaat om hulp op verschillende gebieden.
Relaties: Bijna twee derde van de Papendrechters van 18 jaar en ouder heeft een relatie. Zij beoordelen hun relatie gemiddeld met een 8,5.
Ouderschap: De meeste ouders met één of meer minderjarige kinderen zijn samen met de vader of moeder van hun kind(eren). Zij zijn over het algemeen tevreden over hun gezamenlijk ouderschap en geven hiervoor een 8,4. Gescheiden ouders (één op de vijf ouders) beoordelen het gedeeld ouderschap met hun ex-partner met een 5,8 duidelijk minder goed.
Aandeel mantelzorgers: Eén op de vijf Papendrechters verleent mantelzorg aan een naaste (minimaal 8 uur per week en/of langer dan 3 maanden). Dit is vergelijkbaar met 2017 en 2019. Ook de tijd die zij besteden aan de zorg is vergelijkbaar met de twee voorgaande metingen.
Soort mantelzorg: De meeste mantelzorgers verlenen gezelschap en emotionele steun (65%). Ook ondersteunen veel mantelzorgers in het huishouden (57%).
Hulp van anderen: Zes op de tien mantelzorgers krijgen hulp van anderen, vier op de tien mantelzorgers staan er dus alleen voor. Dit is gelijk aan de afgelopen metingen.
Overbelasting: Een derde heeft in meer of mindere mate moeite met het combineren van de mantelzorgtaken met hun eigen dagelijkse activiteiten. Naar eigen zeggen is 1% overbelast geraakt. In 2017 was dit nog 4%. Meer mantelzorgers geven aan dat zij de mantelzorg goed kunnen combineren met hun eigen bezigheden (68% in 2021 vs. 57% in 2017).
Gebruik mantelzorgondersteuning: Het gebruik van mantelzorgondersteuning is beperkt, slechts 4% zegt hiervan gebruik te maken. Dit is niet anders dan in 2017 en 2019. De meeste mantelzorgers hebben geen behoefte aan (meer) ondersteuning. Zij redden het nog prima zonder ondersteuning / met de huidige ondersteuning die zij gebruiken of zeggen zich geen mantelzorger te voelen.
Vrijwilligers: Een kwart van de inwoners van Papendrecht heeft in de afgelopen 12 maanden vrijwilligerswerk gedaan. Dit is minder dan in 2017, toen 37% aangaf zich vrijwillig te hebben ingezet. Waarschijnlijk spelen de beperkingen tijdens de coronacrisis hier een rol.
Soort vrijwilligerswerk: De meeste vrijwilligers zijn actief bij een godsdienstige of levensbeschouwelijke organisatie, een sportvereniging of een zorg-/welzijnsorganisatie.
Actief in de buurt: Eén op de tien inwoners is in de afgelopen 12 maanden vrijwillig actief geweest in de eigen buurt. Dit is gelijk aan 2017.
Soort activiteiten: Dit gebeurde meestal door buurtbewoners te helpen of de buurt schoon te houden/het groen bij te houden.
Mate van participatie: De meeste inwoners van Papendrecht hebben een hoge (31%) of gemiddelde (52%) score op de index Participatie. Eén op de zes Papendrechters heeft een lage score. Vergeleken met 2017 is de groep met een hoge score een stuk kleiner en zijn er meer inwoners met een gemiddelde of lage score. Ervaren gezondheid is de belangrijkste bepaler voor de mate van participatie. Hoe beter de ervaren gezondheid, hoe meer men participeert. Ook opleidingsniveau, leeftijd en het al dan niet hebben van een langdurige aandoening hebben hier invloed op.
Lidmaatschap vereniging of organisatie: Driekwart van de Papendrechters is lid van een vereniging of organisatie. Dit is gelijk aan 2017. Lidmaatschap van een kerk/moskee, een sportvereniging of overige sportaanbieder en van een bibliotheek worden het vaakst genoemd.
Activiteiten doen: Inwoners hebben in de afgelopen 12 maanden minder vaak activiteiten binnen verenigingsverband gedaan. Slechts 15% deed dit (heel) vaak, tegenover 43% in 2017. De groep ‘(bijna) nooit’ is gegroeid van 34% naar 61%. De invloed van de coronamaatregelen is hier duidelijk zichtbaar. De mate waarin Papendrechters samen met anderen activiteiten buiten verenigingsverband ondernamen, is juist iets toegenomen.
Sportfrequentie: Vergeleken met vier jaar geleden is het aandeel inwoners dat in de afgelopen 12 maanden aan sport heeft gedaan, gedaald van 56% naar 46%.
Invloed van de coronacrisis op werk: Ruim de helft van de Papendrechters in de werkzame leeftijd behield zijn of haar werk in de coronacrisis. Slechts 4% raakte het werk kwijt.
Financieel: Voor de meeste werkzame inwoners bleef de financiële situatie onveranderd in die periode (77%), 16% ging er op achteruit en een kleine groep van 7% ging er op vooruit.
Vrijwilligerswerk: Voor acht op de tien inwoners veranderde hun inzet voor vrijwilligerswerk niet, 16% ging minder vrijwilligerswerk doen tijdens de coronacrisis en 5% deed juist meer dan daarvoor.
Aandacht voor anderen: Bijna de helft van de inwoners gaf extra aandacht aan familie, vrienden of buren tijdens de coronacrisis.
Sociale contacten: Het aantal contacten nam af sinds de vorige meting zagen we al hiervoor. Drie van de vier Papendrechters vonden het moeilijk dat ze minder konden afspreken met familie en vrienden door de coronamaatregelen. Een even grote groep miste familie en vrienden om zich heen en een kwart gaf aan dat kwaliteit van de contacten daar onder leed.
Eenzaamheid: Vier op de tien inwoners voelden zich soms eenzaam in de afgelopen 12 maanden, nog eens 10% voelde zich vaak of altijd eenzaam. Voor 39% geldt dat zij zich vaker eenzaam voelden door de coronacrisis. Met name jongeren tussen de 18 en 34 jaar waren vaker eenzaam (48%).