Monitor Sociaal 2021 Dordrecht

Voor u ligt de vierde editie van de Monitor Sociaal, een grootschalig vragenlijstonderzoek over de ervaringen van inwoners uit Dordrecht op allerlei sociale onderwerpen. Bijvoorbeeld: Kunnen inwoners de dingen doen die zij willen, zijn zij lid van een vereniging en hoeveel inwoners bieden mantelzorg? De vragenlijst is ingevuld in april en mei 2021. Alle cijfers uit de Monitor Sociaal zijn gebaseerd op zelfrapportage. Het gaat om de beleving van de inwoners van 18 jaar en ouder. Voor registratiecijfers verwijzen we graag naar andere bronnen.

Samenvatting

Eigen Kracht

Mate van eigen kracht: De meeste inwoners van Dordrecht beschikken over gemiddeld of veel eigen kracht. De groep met weinig eigen kracht omvat 5% en is hiermee gelijk aan vier jaar terug. Opleidings-niveau is de belangrijkste bepaler voor de mate van eigen kracht: hoe hoger de opleiding, hoe meer eigen kracht. Ook ervaren gezondheid, het al dan niet hebben van werk/studie en leeftijd hebben invloed.

Begrijpen brieven, formulieren en internet: In het contact met officiële instanties heeft één op de zeven Dordtenaren (14%) vaak of altijd moeite met het via internet regelen van zaken. Daarnaast heeft 6% vaak of altijd moeite met het begrijpen van brieven en 7% met het invullen van formulieren; deze groep is nu iets kleiner dan in 2017 (9%). 

Omgaan met problemen: Zo'n 7% van de Dordtenaren kan lastig of niet omgaan met onverwachte problemen. De meerderheid van de inwoners kan zijn of haar problemen zelf of met behulp van het eigen netwerk oplossen (94%). Hiermee komt het probleemoplossend vermogen overeen met 2017.  

Financiële zelfredzaamheid: De financiële huishoudenssituatie van Dordtenaren is verbeterd ten opzichte van vier jaar geleden. Meer inwoners kunnen maandelijks veel geld overhouden (van 20% naar 27%) en de groep financieel kwetsbare inwoners is juist afgenomen (van 13% naar 9%).

Weg vinden naar professionele hulp: Veel inwoners weten, indien nodig, de weg te vinden naar professionele hulp. Het meest bekend is men met het vinden van hulp bij psychische problemen (76%), het vinden van werk (72%) en lichamelijke beperkingen (70%). Het minst bekend zijn instanties voor hulp bij mantelzorgondersteuning (49%) en eenzaamheid (50%). Ten opzichte van vier jaar terug is de bekendheid gestegen voor mantelzorgondersteuning, echtscheiding en opvoedondersteuning.

Sociaal netwerk

Aantal sociale contacten: Een derde van de inwoners van Dordrecht had, naar eigen zeggen, in het afgelopen jaar voldoende sociale contacten. Dit is een groot verschil met 2017, toen bijna driekwart aangaf genoeg contacten te hebben. Het aandeel inwoners met onvoldoende sociale contacten is gegroeid van 9% in 2017 naar 30% in 2021. Zeer waarschijnlijk is dit een effect van de coronamaatregelen, waarbij mensen werd gevraagd hun sociale contacten te beperken.

Sociaal isolement: Ook het aandeel inwoners dat (enigszins) sociaal geïsoleerd is, is toegenomen. In 2021 wordt 22% gekenmerkt als (enigszins) sociaal geïsoleerd, in 2017 was dit nog 19%.

Hulp van anderen: Veel inwoners kunnen terugvallen op hun sociaal netwerk als het gaat om hulp op verschillende gebieden.

Relaties: Twee derde van de inwoners van 18 jaar en ouder heeft een relatie. Zij beoordelen hun relatie gemiddeld met een 8,4.

Ouderschap: De meeste ouders met één of meer minderjarige kinderen zijn samen met de vader of moeder van hun kind(eren). Zij zijn over het algemeen tevreden over hun gezamenlijk ouderschap en geven hiervoor een 8,2. Eén op de vijf ouders is gescheiden van de vader of moeder van hun kind(eren). Zij beoordelen het gedeeld ouderschap met hun ex-partner met een 6,2 duidelijk minder goed.

Mantelzorg

Aandeel mantelzorgers: Eén op de vijf inwoners van Dordrecht (22%) verleent mantelzorg aan een naaste (minimaal 8 uur per week en/of langer dan 3 maanden). Dit is vergelijkbaar met 2017 en 2019. Ook de tijd die zij besteden aan de zorg is vergelijkbaar, enkel de groep die 8-20 uur per week zorgt is kleiner geworden ten opzichte van twee jaar geleden.

Soort mantelzorg: De meeste mantelzorgers verlenen gezelschap en emotionele steun (64%). Ook ondersteunen veel mantelzorgers in het huishouden (54%) of nemen regeltaken op zich (51%).

Hulp van anderen: Zes op de tien mantelzorgers krijgen hulp van anderen. Vier op de tien mantelzorgers staan er dus alleen voor, wat gelijk is aan voorgaande metingen.

Overbelasting: Meer mantelzorgers kunnen hun mantelzorgtaken goed combineren met hun eigen dagelijkse activiteiten. Dit aandeel is gegroeid van 54% in 2017 naar 69% in 2021. Naar eigen zeggen is 3% overbelast geraakt, wat vergelijkbaar is met 2017.

Bekendheid mantelzorgondersteuning: De bekendheid met de verschillende vormen van mantelzorgondersteuning loopt uiteen. Respijtzorg, de dag van de mantelzorg en de Stichting Helpende Handen zijn bekend bij zo’n zes op de tien mantelzorgers en genieten hiermee de grootste bekendheid. De mantelzorgparkeerregeling (27%), de cursus ‘Zorg de baas’ (26%) en www.helpmijzorgen.nl (21%) zijn het minst bekend.

Gebruik mantelzorgondersteuning: Eén op de tien mantelzorgers zegt gebruik te maken van mantelzorgondersteuning. Dit is niet anders dan in 2017 en 2019. De meeste mantelzorgers hebben geen behoefte aan (meer) ondersteuning. Zij redden het nog prima zonder ondersteuning / met de huidige ondersteuning die zij gebruiken of zeggen zich geen mantelzorger te voelen. Degenen die wel meer ondersteuning zouden willen, wensen onder andere meer informatie over de huidige mogelijkheden.

Vrijwillige inzet

Vrijwilligers: Een kwart van de inwoners heeft in de afgelopen 12 maanden vrijwilligerswerk gedaan. Dit is minder dan in 2017, toen 34% aangaf zich vrijwillig te hebben ingezet. Waarschijnlijk spelen de beperkingen tijdens de coronacrisis hier een rol.

Soort vrijwilligerswerk: De meeste vrijwilligers zijn actief bij een godsdienstige of levensbeschouwelijke organisatie of een sportvereniging.

Actief in de buurt: Eén op de tien inwoners is in de afgelopen 12 maanden vrijwillig actief geweest in de eigen buurt. Ook dit is minder dan in 2017 (toen 13%).

Soort activiteiten: De meeste actieven zetten zich in door buurtbewoners te helpen of de buurt schoon te houden/het groen bij te houden

Participatie

Mate van participatie: De meeste inwoners van Dordrecht hebben een hoge (30%) of gemiddelde (57%) score op de index Participatie. Eén op de acht Dordtenaren heeft een lage score. Vergeleken met 2017 is de groep met een hoge score een stuk kleiner en zijn er meer inwoners met een gemiddelde of lage score. Ervaren gezondheid is de belangrijkste bepaler voor de mate van participatie. Hoe beter de ervaren gezondheid, hoe meer men participeert. Ook opleidingsniveau en leeftijd hebben hier invloed op.

Lidmaatschap vereniging of organisatie: Driekwart van de Dordtenaren is lid van een vereniging of organisatie. Dit is gelijk aan 2017. Lidmaatschap van een sportvereniging of andere sportaanbieder, van een bibliotheek en van een kerk/moskee worden het vaakst genoemd.

Activiteiten doen: Inwoners hebben in de afgelopen 12 maanden minder vaak activiteiten binnen verenigingsverband gedaan. Slechts 20% deed dit (heel) vaak, tegenover 44% in 2017. De groep ‘(bijna) nooit’ is gegroeid van 29% naar 56%. De invloed van de coronamaatregelen is hier duidelijk zichtbaar. Ook zijn er iets minder inwoners die samen met anderen activiteiten buiten verenigingsverband ondernamen. Het verschil met vier jaar geleden is hier echter minder groot.

Sportfrequentie: Vergeleken met vier jaar terug is het aandeel inwoners dat in de afgelopen 12 maanden aan sport heeft gedaan, gedaald van 56% naar 51%.

Effecten van de coronacrisis

Invloed van de coronacrisis op werk: Ruim de helft van de Dordtenaren in de werkzame leeftijd behield zijn of haar werk in de coronacrisis. Slechts 5% raakte het werk kwijt.

Financieel: Voor de meeste werkzame inwoners bleef de financiële situatie onveranderd in die periode (77%), één op de zes ging er op achteruit en een kleine groep van 7% ging er op vooruit.

Vrijwilligerswerk: Voor acht op de tien Dordtenaren veranderde hun inzet voor vrijwilligerswerk niet, 16% ging minder vrijwilligerswerk doen tijdens de coronacrisis en 5% deed juist meer dan daarvoor.

Aandacht voor anderen: De helft van de inwoners gaf extra aandacht aan familie, vrienden of buren tijdens de coronacrisis.

Sociale contacten: Het aantal contacten nam af sinds de vorige meting zagen we al hiervoor. Drie van elke vier inwoners vonden het moeilijk dat ze minder konden afspreken met familie en vrienden door de coronamaatregelen. Een bijna even grote groep miste familie en vrienden om zich heen en een kwart gaf aan dat de kwaliteit van de contacten daar onder leed.

Eenzaamheid: Vier op de tien inwoners voelden zich soms eenzaam in de afgelopen 12 maanden, nog eens 12% voelde zich vaak of altijd eenzaam. Voor 41% geldt dat zij zich vaker eenzaam voelden door de coronacrisis. Met name jongeren tussen de 18 en 34 jaar waren vaker eenzaam (55%).

Infographic Monitor Sociaal - Dordrecht