Welzijnsbezoek Dordrecht
Welzijnsbezoek Dordrecht 2019 april 2020
MEE Plus voerde –evenals voorgaande jaren- in 2019 binnen de gemeente Dordrecht welzijnsbezoeken uit onder ouderen van 75, 80, 85 en 90 jaar. Tijdens dit bezoek voeren vrijwilligers en stagiairs signalerende gesprekken met ouderen waarin ze de zelfredzaamheid (eigen kracht) en de leefsituatie van deze doelgroep langslopen aan de hand van zes onderwerpen: wonen en woonomgeving, gezondheid en zorg, sociale contacten/netwerk, actief zijn, mobiliteit en levensonderhoud. Het Onderzoekcentrum Drechtsteden heeft voor MEE Plus dit verslag gemaakt gebaseerd op de welzijnsbezoeken bij ouderen.
Samenvatting en conclusies
1. Wonen en woonomgeving
Bijna iedereen beschikt over een woning waarvan de woonomgeving voldoende toegankelijk is. Wanneer de woning niet voldoet zou die aangepast moeten worden met een traplift (15x) of badkamer (13x genoemd). Een klein deel van de senioren denkt serieus aan verhuizen en staat ingeschreven voor een andere woning: 12%. De meeste ouderen wonen dan liever in een complex met senioren dan in een gemengd complex. Van de 75- jarigen woont de helft samen en heeft voldoende steun, van de 90 jarigen woont driekwart alleen, waarvan 69% met voldoende steun.
2. Gezondheid en zorg
Zes van de tien ouderen kwalificeert de eigen gezondheid als (zeer) goed. De belangrijkste belemmering bij gezondheid treedt op bij de grotere klussen in en om huis. Dat geldt voor acht op de tien senioren. Ruim de helft van de senioren kan een beroep doen op de eigen kinderen bij ziekte of tegenslag. Ook de zorgorganisaties (49%) zijn belangrijk bij ziekte of tegenslag. Drie kwart van de 75 jarigen, zes op de tien 80 jarigen en de helft van de 85 jarigen kunnen zich nog zonder hulp redden, bij de 90 jarigen is dat een derde.
3. Sociale contacten en netwerk
Zeven op de tien senioren zijn bekend met de maaltijdvoorziening en 45% met de personenalarmering. Het Sociaal team is minder bekend: 36%. Van de WMO (31%) en de personenalarmering (29%) wordt het meest gebruik gemaakt. Er is vooral informatie gegeven over het Sociaal team (63%), de senioren in Dordrecht west en Dordrecht oost vroegen daarom.
Negen op de tien ouderen zijn tevreden over de contacten in de omgeving: met professionals, met buren en kennissen, met kinderen, familie en vrijwilligers. Acht op de tien geven aan dat er mensen zijn bij wie ze terecht kunnen en dat ze voldoende gelijkgestemde mensen om zich heen te hebben met wie ze goed kunnen praten. Eén op de tien vindt dit onvoldoende. Een aantal ouderen stelt bezoek van vrijwilligers op prijs.
Zeven op de tien senioren hebben zich afgelopen jaar niet eenzaam gevoeld. 8% van de senioren voelt zich wel eens eenzaam, waarvan 3% heel vaak. Van deze senioren heeft een derde de behoefte iets aan die eenzaamheid te doen en wil dat vooral met eigen initiatieven doen (24%).
4. Actief zijn
Twee van de tien ouderen ontvangen mantelzorg en 13% geeft zelf mantelzorg. Zes van de tien vinden de combinatie van mantelzorg en dagelijkse activiteiten goed te doen. Zeven van de tien ouderen zijn bekend met het Alzheimer Café en de Dementieconsulent; zes op de tien ook met Respijtzorg en Mantelzorgwaardering. De bekendheid van ondersteuning en respijtzorg is redelijk goed, maar ook nodig.
Van de Mantelzorgwaardering maken vier op de tien gebruik; een derde maakt gebruik van de Dementieconsult en het Alzheimer Café en 30% van de Dag van de Mantelzorg en de Mantelzorgsalons. Twee op de tien ouderen doen zelf aan vrijwilligerswerk. Daarvan verwacht een klein deel (meer) aan vrijwilligerswerk te gaan doen: 5%.
Over het algemeen is men zeer tevreden over de mate waarin men thuis activiteiten kan doen. Zeven op de tien van de ouderen kunnen (bijna) altijd een prettige invulling geven aan de tijd: fietsen, wandelen, gymnastiek, tv kijken, lezen, huishouden/boodschappen of de tuin doen. Bijna iedereen is bekend met de bibliotheek/museum/ schouwburg (95%).
5. Mobiliteit
De helft van de senioren beoordelen hun mobiliteit als goed/voldoende. Binnenshuis kunnen ouderen zich nog goed verplaatsen. Driekwart van de ouderen maakt gebruik van de eigen auto of het openbaar vervoer om boodschappen te doen en voor uitstapjes in de buurt.
Een derde van de 75-80 en 85 jarigen maakt af en toe gebruik van gratis openbaar vervoer. Ruim de helft maakt (bijna) nooit gebruik van het gratis openbaar vervoer Voor het gebruik van de Drechthopper zien we dat 85% van de 75 jarigen er geen gebruik van maken, van de 90 jarigen maakt 65% er geen gebruik van.
6. Levensonderhoud
Negen op de tien ouderen houden geld over of komen precies uit en een enkeling moet zijn spaargeld aanspreken om rond te komen. Van de 80 jarigen moet 9% het spaargeld uitgeven. In Dordrecht centrum en oost zijn ouderen het minst positief over de financiële situatie, 7-9% moet spaargeld uitgeven en schulden maken. Een kleine groep die moet bezuinigen, heeft vragen over eigen bijdragen, zoals voor medicijnen. Er is ook behoefte aan informatie over bijzondere bijstand etc. Ruim de helft doet de eigen administratie, slechts 2% heeft geen zicht op de eigen administratie en de financiën. Bijna iedereen is bekend met de zorgtoeslag en negen op de tien ook met de huurtoeslag en de kwijtscheldingen voor gemeentelijke belastingen en waterschapslasten. Het Financeel Hulphuis is met 40% het minst bekend. Daarom is ook aan 55% informatie over het Financieel Hulphuis meegegeven.
7. Leefstijl
Drie kwart van de ouderen hebben thuis toegang tot internet. Maar onder de 90 jarigen is dit onder de helft (46%) en onder 85 jarigen 62%. De computer wordt door zes de tien senioren gebruikt om e-mails te versturen of praktische zaken op te zoeken. Van de ouderen is 44% in staat om tekst te verwerken of iets te regelen op de computer (43%). Computergebruik is nog steeds laag onder de oudste groepen, terwijl de overheid en de gemeente vragen om gebruik van een Digid. Aan de andere kant is het soms beter om er niet aan te beginnen (durf het niet) want het brengt risico met zich mee (verkeerde knop indrukken).
8. Kwetsbaarheid
Zeven op de tien ouderen die deelnamen aan het Welzijnsbezoek zijn op één of meer van de zes aspecten in het psychisch, het lichamelijk en/of sociaal domein kwetsbaar. Hiervan is 18% op twee of meer aspecten kwetsbaar. Hun draagkracht is niet toereikend voor de draaglast. Voldoende zorg- en ondersteuningsvoorzieningen kunnen deze kwetsbaarheid compenseren. Met het Welzijnsbezoek is aan deze groep op maat informatie gegeven of kon doorverwezen worden naar de benodigde ondersteuning. Onder 80 jarigen is de kwetsbaarheid het hoogst. Van hen is 22% op twee of meer aspecten kwetsbaar.
9. Eigen kracht
Zo'n 30% van de ouderen die deelnamen aan het Welzijnsbezoek zijn op geen van de zes benoemde aspecten kwetsbaar. Ze hebben weinig belemmering door beperking/ziekte, kunnen omgaan met onverwachte problemen, zijn financieel zelfredzaam, weten de weg te vinden naar instanties en begrijpen brieven en kunnen formulieren invullen. Eveneens zo'n 30% participeert actief: neemt zelf initiatief bij tijdsbesteding (72%), doet aan vrijwilligerswerk (17%) of verleent mantelzorg (13%). De 75 en 80 jarigen zijn nog het meest actief. 75-jarigen geven bijvoorbeeld ook vaak nog mantelzorg, bij 85 jarigen is dat minder het geval en 90 jarigen geven geen mantelzorg.
10. Verwachte veranderingen
Volgens de senioren zou de gemeente meer aandacht moeten hebben voor meer en betere huishoudelijke ondersteuning (17%) en de kosten van ouderen (16%).