Dordt aan zet - Vrieseplein en Damplein

In 2016 en 2017 zijn het Vrieseplein en het Damplein opnieuw ingericht. Hierbij zijn gebruikers actief en vroegtijdig betrokken. Omwonenden en ondernemers hebben gezamenlijk een ontwerp gemaakt. Door de behoeften van de gebruikers centraal te stellen, kan de gebruikswaarde van beide pleinen worden gemaximaliseerd. Op verzoek van de gemeente onderzochten wij de toepassing van de werkmethode placemaking. Wat is placemaking en welke veronderstellingen liggen er aan ten grondslag? Welke resultaten en effecten streefde de gemeente met de placemaking projecten Vrieseplein en Damplein na en in hoeverre zijn deze resultaten en effecten gerealiseerd (o.a. maximaliseren gebruikswaarde en creëren eigenaarschap)? Hoe is het proces gelopen en wat kan er nog verbeterd worden? En wat kan van de placemaking projecten Vrieseplein en Damplein worden geleerd?

Conclusies

Uit de gang van zaken bij placemaking Vrieseplein en Damplein en de resultaten en effecten ervan heeft de kerngroep placemaking de volgende conclusies getrokken:

  1. Er is veel goed gegaan in de placemaking processen Vrieseplein en Damplein. Gelet op het feit dat dit de eerste twee projecten zijn in het leerproces, kan de gemeente hier met tevredenheid op terug kijken.
  2. Niet alleen zijn de resultaten in de openbare ruimte waardevol (heringerichte pleinen waar de gebruikers tevreden en mogelijk trots op zijn), maar ook zijn er nuttige leerervaringen opgedaan die binnen de organisatie en met toekomstige placemakers gedeeld kunnen worden.
  3. Placemaking is nieuw binnen de organisatie. Het vergt een andere aanpak en dat vraagt meer aanpassingen dan alleen burgers meer invloed te geven. Het gaat nu vooral om projecten die vallen binnen het Meerjaren Onderhouds Programma (MOP). De wijze waarop wordt omgegaan binnen het MOP met budgettering, upgrading, risico's en tegenvallers verandert op het moment dat het geen intern afwegingsproces meer is, maar een samenspel met partijen in de stad is geworden. In deze situatie kan overwogen worden om wat meer wisselgeld beschikbaar te houden naast het beschikbare budget.
  4. Op het gebied van communicatie voldoen wij als gemeente nog niet over de hele linie aan de behoefte van participerende burgers. Een proces zoals placemaking vraagt een pro-actieve houding als het gaat om communicatie. Door mee te doen aan placemaking worden betrokkenen partners van de gemeente en moeten dan ook als zodanig worden benaderd. De leemte in de communicatie dat aan het vraagstuk Dubbelsteynlaan West vooraf ging bijvoorbeeld, had negatieve invloed op de relatie tussen werkgroep en gemeente en bemoeilijkte het moment waarop een fors probleem ontstond en gezamenlijk moest worden opgelost.
  5. Er is in het algemeen goed omgegaan met verwachtingsmanagement. Toch bleken de verwachtingen tussen burgers en gemeente niet altijd op één lijn te liggen. Denk bijvoorbeeld aan de gang van zaken rondom de Dubbelsteynlaan West (Damplein). Dit onderstreept nog eens het belang van communicatie over de verwachtingen.
  6. Met placemaking hoopt de gemeente belanghebbenden ook te verleiden zelf bij te gaan dragen aan beheer van de openbare ruimte. Per project moet worden bekeken welke kansen er zijn. Bij Vrieseplein is dat geen doelstelling geweest, maar de gemeente hoopte achteraf wel op initiatief (t.a.v. de duivenoverlast). Tot op heden is dat niet gebeurd. Bij Damplein is aan de voorkant meegegeven dat de gemeente verwacht dat belanghebbenden ofwel bijdragen aan beheer ofwel met crowdfunding voor extra's voor het plein. Ook hier zijn over beheer geen toezeggingen gedaan.