Dordrecht – Gebiedsontwikkeling
De kracht van de samenleving wordt steeds belangrijker. De gemeente Dordrecht is overtuigd van die kracht en zoekt naar een nieuwe balans in de rolverdeling tussen de overheid en de samenleving, zo ook op het terrein van gebiedsontwikkeling. De gemeente heeft een publieke taak, maar er komt meer ruimte voor initiatieven uit de samenleving. Daarnaast moet de gemeente ook opnieuw bezuinigen waardoor er ook een financiële noodzaak is om nieuwe afspraken met de stad te maken. Om de mening van de samenleving te achterhalen hield het Onderzoekcentrum Drechtsteden in opdracht van de gemeente Dordrecht een enquête onder het Bewonerspanel Dordrecht. De resultaten leest u deze factsheet.
Conclusies
Verantwoordelijkheid en taken
We hebben tien mogelijke activiteiten/verantwoordelijkheden aan het Bewonerspanel Dordrecht voorgelegd. De panelleden vinden dat het stimuleren van buurtinitiatieven, stimuleren om gevaarlijke situaties aan woningen te voorkomen en het voorkomen van overlast van initiatieven, hiervan de drie belangrijkste taken van de gemeente zijn. Het organiseren van netwerkbijeenkomsten voor projectontwikkelaars of workshops voor zelfbouwers vinden de meestal panelleden echter in het geheel géén taak van de gemeente.
Als het erom gaat wie de meeste verantwoordelijkheid heeft op bepaalde aspecten rondom een initiatief, dan vindt een aanzienlijk deel (39%) het regelen en betalen van de benodigde onderzoeken (vooral) de taak van de gemeente. Voor de overige drie aspecten – draagvlak onder buurtbewoners creëren, de financiële haalbaarheid van een initiatief en het proces rondom een initiatief – vinden aanzienlijk minder panelleden dit. De meningen zijn hier vooral verdeeld in de zin dat velen vinden dat het een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van initiatiefnemer en gemeente, maar ook een aanzienlijk deel het (vooral) de verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer vindt. Dit laatste is vooral het geval voor het creëren van draagvlak onder buurtbewoners: vier op de tien panelleden zien dit (vooral) als verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer.
Mate van inzet gemeente
Wanneer er een initiatief wordt ingediend en de gemeente moet bepalen hoeveel inzet zij daaraan gaat besteden, moet de gemeente een aantal aspecten afwegen. De mate waarin het initiatief meerwaarde voor de buurt oplevert is hierbij een heel belangrijk aspect volgens de panelleden (86%). Op de tweede plaats staat het belang van de locatie voor Dordrecht (74%). Maar ook de bijdrage van het initiatief aan het gemeentelijk beleid (66%), de hoeveelheid ervaring en expertise van de initiatiefnemer (64%) en het type initiatiefnemer (buurtbewoners, ideële stichting, projectontwikkelaar) (60%) zouden volgens de panelleden een belangrijke rol moeten spelen.
Mate van inzet in vier voorbeeldsituaties
De mate van inzet van de gemeente kan per situatie verschillen. We vroegen de panelleden om van vier voorbeeldsituaties aan te geven of de gemeente hier minimale, gemiddelde of maximale inzet op zou moeten plegen.
Voorbeeld 1: braakliggende gronden
Voor braakliggende terreinen wensen veel panelleden alleen maximale inzet wanneer de locatie van het initiatief van groot belang is voor de stad (57%) of wanneer het een eigen initiatief van de buurt is en meerwaarde oplevert voor de buurt (44%).
Voorbeeld 2: herontwikkeling leegstaand kantoor
Een aanzienlijk deel van het bewonerspanel (61%) is van mening dat de inzet van de gemeente maximaal dient te zijn wanneer het gaat om een leegstaand kantoor in de binnenstad. Voor een leegstaand kantoor op een industrieterrein is minimale (54%) tot gemiddelde (38%) inspanning van de gemeente voldoende.
Voorbeeld 3: zelfbouwkavels
Het liefst zien de panelleden een maximale tot gemiddelde inspanning van de gemeente in de eerste twee jaar van het proces, daarna is een gemiddelde tot minimale inspanning voldoende.
Voorbeeld 4: kleinschalige woningbouw
Zeven op de tien panelleden vinden een maximale inspanning door de gemeente terecht wanneer het plan van groot belang is voor Dordrecht
Vergunningen
De gemeente denkt er over om de procedures rondom vergunningaanvragen te vereenvoudigen door bepaalde vergunningen af te schaffen en ofwel als gemeente ook achteraf ook niet meer te toetsen, ofwel algemene regels op te stellen waarop de gemeente in sommige gevallen achteraf nog kan toetsen. Een minderheid van de maximaal een kwart van de panelleden is voorstander van het geheel afschaffen van de vier voorgelegde typen vergunningen en hier niet meer op toetsen. Voor het ophangen van spandoeken is ruim de helft voor toetsing aan algemene regels. Voor kapvergunningen en vergunningen voor gebruik openbare ruimte zijn de meningen verdeeld: zo’n vier op de tien panelleden willen deze vergunningen behouden, maar ook een aanzienlijk deel is voor toetsing op algemene regels.