Cliëntervaringsonderzoek Wmo Drechtsteden 2018

Volgens de Wmo 2015 is iedere gemeente in Nederland verplicht jaarlijks te onderzoeken hoe cliënten de kwaliteit van de maatschappelijke ondersteuning ervaren. Er is een verplichte vragenset en een voorgeschreven aanpak ontwikkeld door de VNG, het ministerie van VWS en een aantal gemeenten: het cliëntervaringsonderzoek (CEO) Wmo. In deze factsheet vindt u de resultaten van het CEO Wmo 2018, inclusief de aanvullende vragen die we hebben gesteld, voor de zeven gemeenten in de Drechtsteden. Dit jaar voor het eerst inclusief de gemeente Hardinxveld-Giessendam.

Conclusies

De belangrijkste conclusies van het CEO Wmo 2018:

  • De meeste cliënten met een maatwerkvoorziening in de Drechtsteden zijn tevreden over het contact met de SDD, de kwaliteit van de ondersteuning en het resultaat hiervan. Net zoals in de twee voorgaande jaren is men het meest te spreken over de mate waarin men serieus wordt genomen door de medewerker van de SDD.
  • Ruim een derde van de cliënten is bekend met de onafhankelijke cliëntondersteuner. Dit is vergelijkbaar met 2016 en 2017. De bekendheid blijft nog steeds achter, ondanks de inspanningen van de SDD om onafhankelijke cliëntondersteuning onder de aandacht te brengen.
  • Er zijn verschillen tussen de gemeenten, maar deze zijn klein en niet noemenswaardig. De resultaten per gemeente wijken over het algemeen niet af van de resultaten op Drechtstedenniveau.
  • We zien weinig verschillen ten opzichte van vorig jaar. De groep Wmo-cliënten is dus even tevreden als vorig jaar.
  • Voor Hardinxveld-Giessendam, de gemeente waarvoor het OCD dit jaar voor het eerst de data heeft verzameld, is de tevredenheid op een aantal punten wel afgenomen ten opzichte van vorig jaar. Dit zou te maken kunnen hebben met de overgang van de gemeente naar de Drechtsteden. Cliënten kregen vanaf 1 januari 2018 te maken met een andere instantie waar ze terecht konden voor hun Wmo-voorziening, wat wellicht heeft gezorgd voor onduidelijkheid. De huidige resultaten zijn echter wel vergelijkbaar met de resultaten uit 2016. Ook wijken de resultaten voor Hardinxveld-Giessendam niet significant af van het Drechtsteden-gemiddelde. Verdiepend onderzoek zou kunnen uitwijzen of dit de werkelijke reden is van deze afname of dat er andere factoren in het spel zijn.
  • Hoewel de meerderheid van de cliënten (zeer) tevreden is, blijft er ruimte voor verbetering. Op elk van de voorgelegde stellingen zien we dat tussen 8% en 15% van de cliënten het antwoord 'neutraal' geeft. Tussen 3% en 13% van hen zegt niet tevreden te zijn. Dit is vergelijkbaar met vorig jaar.

De belangrijkste conclusies van de aanvullende vragen:

  • Naast hun maatwerkvoorziening maakte 10% van de Wmo-cliënten in het afgelopen jaar gebruik van mantelzorgondersteuning in de gemeente, 8% bracht een bezoek aan het sociaal (wijk)team.
  • Bijna tweederde (64%) van de cliënten krijgt hulp van een naaste, zoals partner, familie, vrienden en/of buren. Bijna de helft van hen (45%) denkt dat deze naaste de hulp goed aankan. Vier procent heeft het idee dat de hulp te veel is voor deze persoon.
  • Vijftien procent maakt gebruik van een particuliere schoonmaker.
  • Acht procent ontvangt hulp van een individuele vrijwilliger voor zichzelf of voor zijn/haar partner.
  • Ruim vier op de tien cliënten (43%) hebben in het afgelopen jaar een keukentafelgesprek op afspraak gehad met de SDD. Bij dit gesprek was in 70% van de gevallen een derde aanwezig, meestal een naaste.
  • Eén op de acht cliënten maakte gebruik van een onafhankelijke cliëntondersteuner bij het aanvragen van hun maatwerkvoorziening. Van degenen die geen gebruik maakten van zo'n professional (of dit niet meer weten) zou 29% het prettig hebben gevonden om op deze manier ondersteund te worden. In totaal staan bijna vier op de tien cliënten open voor gebruik van de onafhankelijke cliëntondersteuner (zij hebben gebruik gemaakt van de onafhankelijke cliëntondersteuner of zouden hulp van deze persoon op prijs hebben gesteld). Deze groep heeft het meest behoefte aan ondersteuning van deze professional tijdens het keukentafelgesprek (31%).
  • Aan de hand van achtergrondkenmerken kunnen we een profiel schetsen van de groep Wmo-cliënten met een maatwerkvoorziening in de Drechtsteden:
    • tweederde is vrouw;
    • de helft is 75 jaar of ouder;
    • driekwart woont zelfstandig;
    • bijna tweederde is laag opgeleid;
    • 38% kan (zeer) goed financieel rondkomen, 47% redelijk, 13% nauwelijks en 2% zegt niet rond te kunnen komen.
  • Dit profiel verschilt per gemeente en per maatwerkvoorziening.