Drechtsteden breed – Mobiliteit Drechtsteden

De Verkeersonderneming werkt in het gebied Rotterdam/Drechtsteden aan het terugdringen van de files. Het aanbieden van alternatieven voor spitsreizen met de auto is daarvoor een belangrijk middel. Voor de ontwikkeling van de bewonersaanpak 2016-2017 en de nieuwe aanbesteding voor mobiliteitsdiensten heeft zij behoefte aan inzicht in het mobiliteitsgedrag en de mobiliteitsbehoefte van de inwoners van de Drechtsteden.

Belangrijkste bevindingen

Spitsreizen met auto of motor

Bijna de helft (46%) van alle inwoners van de Drechtsteden van 18 jaar of ouder rijdt minimaal 1x per week met de auto of motor in de spits. Woon-werkverkeer is daarbij veruit de belangrijkste reden: driekwart rijdt het meest in de spits vanwege woon-werkverkeer. De andere redenen volgen op grote afstand. Verder zijn alleen nog zakelijke bezoeken in de werksfeer (16%) en vrije tijd (11%) voor minimaal een op de tien inwoners reden om regelmatig met de auto/motor in de spits te rijden.

Van de spitsreizen met auto/motor die inwoners het meest maken, is de helft 20 km of verder. Een op de tien is 15-19 km ver, drie op de tien is tussen de 5 en de 15 km. Slechts een op de tien is minder dan 5 km. Dat er doorsnee behoorlijk grote afstanden worden afgelegd zien we ook terug in de bestemmingen: driekwart van de bestemmingen is (ook) buiten de eigen gemeente en veel zijn er (ook) buiten de regio. Dit vertaalt zich ook in het gebruik van de snelwegen: A15 en A16 worden door de helft van de inwoners voor die spitsreizen gebruikt, de N3 door vier op de tien. De woensdagen (circa 55%) en de vrijdagen (52%) zijn minder vaak de reisdag dan de maan-, dins- en donderdagen (65% tot 70%).

Spitsreizigers kiezen vooral voor de auto/motor vanwege de kortere reistijd (51%), het gemak en comfort van de auto (48%) en omdat er geen goede OV-verbinding is (39%). Een kwart kiest (ook) voor de auto/motor omdat men die nodig heeft voor zakelijk gebruik in relatie tot het werk. Ook is voor een kwart de afstand te ver voor met de fiets, brommer of scooter. Zo'n twee op de tien ten slotte kiezen (ook) voor de auto omdat ze die nodig hebben voor het combineren van ritten of omdat de auto goedkoper is dan het OV.

Dat het te ver is, is veruit de belangrijkste belemmering om voor deze reizen niet de fiets, e-bike, brommer of (e-)scooter te pakken (66%). Voor drie op de tien inwoners geldt (ook) dat ze niet nat willen worden. Wat betreft OV-gebruik springt er niet echt één belemmering uit. Te vaak overstappen (33%), te ver lopen/fietsen van halte naar bestemming (29%) en slechte aansluitingen (28%) scoren het hoogst. Maar ook geen reëel alternatief, de hoge kosten van het OV, het gebrek aan comfort, de onbetrouwbaarheid (vertragingen e.d.), de drukte en een te lage frequentie van rijden zijn voor twee op de tien tot een kwart van de spitsreizigers met auto/motor een belemmering om van het OV gebruik te maken.

Knelpunten

Twee op de tien spitsreizigers auto/motor ervaren daarbij (vrijwel) altijd oponthoud, nog eens 15% vaak. Ook 15% ervaart (vrijwel) nooit oponthoud. De rest, de helft van de reizigers, ervaart regelmatig (27%) of soms (23%) oponthoud. De A15 tussen Papendrecht en Gorinchem ervaren de meesten (46%) als het grootste knelpunt, gevolgd door de A16 tussen Dordrecht en de van Brienenoordbrug (29%). Beter rijgedrag zal volgens de helft van de respondenten niet zorgen voor een betere doorstroming. De andere helft denkt echter wel dat vloeiender rijden (25%), beter anticiperen (16%) of meer ruimte geven (13%) wel zal helpen. Dit kan volgens de respondenten het best gedaan worden door een mentaliteitsverandering te bewerkstelligen (minder gehaast rijden, elkaar meer de ruimte geven e.d.), door (via voorlichtingscampagnes) veranderingen in de infrastructuur van de verkeerswegen aan te brengen (verbreden snelwegen, verlengen doorgetrokken invoegstreep) en door meer te controleren en/of zwaarder te beboeten op asociaal weggedrag zoals bumperkleven, afsnijden en het checken van mobiel of navigatie.

Iets minder dan de helft (45%) vindt het door hen ervaren grootste knelpunt erg storend. Vooral vloeiender rijden (25%) zou in de ogen van de respondenten voor een betere doorstroming kunnen zorgen. Maar de meesten (46% geven aan dat beter rijgedrag geen soelaas zou bieden.

Spitsdrukte mijden

Wat doen inwoners om de spitsdrukte te mijden? En wat zouden ze mogelijk (aanvullend) overwegen? Dat hangt er onder andere vanaf welke groep je bekijkt. Van de huidige spitsrijders auto/motor doen zo'n vier op de tien niets om de spitsdrukte te mijden.1 Ook overwegen in totaal vier op de tien geen mogelijke (aanvullende) optie. Van de spitsrijders die nu al niets doen om de spitsdrukte te mijden zijn dat er een kleine zes op de tien. Dat maakt bij elkaar dat twee op de tien spitreizigers auto/motor niets doet én ook niets overwegen te doen om de spitsdrukte te mijden.

Wat doen spitsrijders dan wél om de spits te mijden? Vroeg beginnen (31%) doen spitsrijders het vaakst. Daarna volgen laat beginnen (18%) en regelmatig thuiswerken (16%). Deze laatste optie wordt het vaakst (26%) overwogen om vaker te doen, gevolgd door vaker vroeg beginnen (19%). Verder zou 15% overwegen om vaker laat te beginnen en ook 15% om vaker met de fiets te gaan.

Onder de woon-werkers en alle inwoners liggen de verhoudingen logischerwijs wat anders, want onder hen zijn ook reizigers die zelden of nooit met de auto/motor in de spits rijden. Zo'n 15% van hen doet alles met het OV of de fiets. Nog eens zo'n 15% pakt naast de auto ook regelmatig de fiets, een op de tien ook regelmatig het OV. Naar verhouding even grote aantallen zouden deze opties mogelijk overwegen.

Er bestaan veel verschillende belemmeringen onder spitsreizigers om het aantal ritten in de spits met de auto of motor te verminderen. De belangrijkste: gebonden zijn aan bepaalde werktijden (of tijden waarop klanten afspraken willen), een alternatief voor de auto/motor betekent een langere reistijd, slechte OV verbindingen, geen mogelijkheid hebben om thuis te werken en de weersomstandigheden.

Een op de tien inwoners heeft gehoord van de website filedier.nl. Onder regelmatige spitsrijders (6x per week of vaker) is dat een kwart. De website marktplaatsvoormobiliteit.nl is een stuk minder bekend (3%). Slechts een enkeling (3 respondenten) heeft ooit gebruik gemaakt van een mobiliteitsdienst op die marktplaats.

Woon-werkverkeer

Twee derde van de inwoners van 18 jaar en ouder heeft betaald werk. Bijna drie op de tien hebben meerdere werkadressen. Voor zes op de tien is dat (ook) in de Drechtsteden, voor bijna twee op de drie (65%) (ook) buiten de Drechtsteden. Drie op de tien zeggen goede mogelijkheden te hebben om tijd- en plaats onafhankelijk te werken, 15% vindt die mogelijkheden redelijk. Voor een op de tien kan dat veel beter. Voor de overige 45% laat het werk dit - naar eigen zeggen - niet toe. Gevraagd naar wat verbeterpunten zijn, worden vooral de volgende dingen genoemd: betere faciliteiten om thuis te werken, meer flexibele werktijden en überhaupt thuis mogen werken van de werkgever.

Werkenden vinden de reistijd verreweg het belangrijkst aan hun woon-werkreis. Voor acht op de tien is dat één van de belangrijkste drie aspecten. Betrouwbaarheid (36%) en kosten (30%) volgen op flinke afstand. Comfort, flexibiliteit en vrijheid/controle zijn elk voor twee op de tien werkenden één van de drie belangrijkste aspecten van de woon-werkreis.

Zeven op de tien werkenden gaan meestal of vaak met de auto/motor naar het werk. Eerder zagen we ook al dat - niet verwonderlijk - woon-werkverkeer veruit het belangrijkste motief is voor spitsreizen met de auto of motor. Drie op de tien gaan meestal/vaak (ook) met de fiets/e-bike/brommer/(e-)scooter, twee op de tien (ook) met het OV (in combi met fiets of lopen). De overige vervoerswijzen nemen een beduidend minder belangrijke plaats in: carpoolen doet 2%, auto/P+R/OV ook 2%. Uit de vraag naar wat men doet om de spitsdrukte te mijden kwam al naar voren dat heel wat woon-werkreizigers ook regelmatig met de fiets en/of het OV gaan. Dat zien we hier terug: 16% van de werkenden noemt als vervoerwijze in het woon-werkverkeer én de auto én de fiets, 6% én de auto én het OV.

Waarom kiezen werkenden voor hun woon-werkverkeer (ook) voor het OV? En waarom (ook) voor de fiets? In de keuze voor het OV spelen een goede verbinding (52%) en dat mensen niet in de file willen staan (40%) het vaakst een rol. Goed voor het milieu (30%), comfortabel (27%), hoge parkeerkosten (24%), kortere reistijd dan met auto (23%), in OV kun je werken (22%) volgen. Een kwart van de werkenden kiest (ook) voor het OV omdat men geen auto heeft of die op die dag niet beschikbaar heeft.

Voor de fiets ten slotte kiest men vooral omdat het gezond (75%) en prettig (58%) is. Ook goed voor het milieu (44%) en de kosten (42%) spelen bij velen een rol. De overige redenen spelen minder een rol.

Als oplossingen om de woon-werkreis te verbeteren, worden 'betere OV verbindingen' en 'verbreden van snelwegen' duidelijk het meest genoemd. Ook 'frequentere OV verbindingen' en 'goedkoper (of gratis) OV' worden door een aanzienlijk deel aangedragen als oplossingen.